De partijleider van BBB, Caroline van der Plas, legt uit waarom haar partij wel mee getekend heeft met het amendement Grinwis (ChristenUnie, red.) en waarom BBB niet gestemd heeft voor het amendement van Flach (SGP,red.) en Vedder (CDA,red.). Dit gebeurde allemaal tijdens het begrotingsdebat van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Bekijk 👁 de video onderaan dit bericht.
Nieuwe derogatiebeschikking zorgt voor pijn en onrust bij boeren
De nieuwe -verlaagde- derogatiebeschikking veroorzaakt veel pijn en onrust bij boeren in Nederland. De door minister Wiersma voorgestelde plannen om te voldoen aan de nieuwe Europese eisen worden over het algemeen goed ontvangen. De afroming van varkens- en pluimveerechten bij verkoop en lease is een ander verhaal. Die doet veel pijn en vooral bij de intensieve sectoren, zoals de varkens- en pluimveehouderij. BBB heeft meegetekend met de motie Grinwis om voor deze sectoren de pijn van deze tijdelijke maatregel te verlichten. Meestemmen met het amendement Flach/Vedder was een te groot risico op een generieke korting uit Brussel.
Varkenshouders en pluimveehouders boos en bezorgd
BBB begrijpt volkomen dat varkenshouders en pluimveehouders boos en bezorgd zijn. Deze sectoren hebben immers de laatste jaren alles gedaan om onder de mestproductieplafonds te blijven, onder andere door hun mest te verwerken. Bij de pluimveehouderij is die mestverwerking zelfs honderd procent. De afroming voor varkens en pluimvee zal gelukkig slechts een tijdelijke maatregel zijn, en er wordt nooit meer afgeroomd dan noodzakelijk om aan de Europese eisen te voldoen.
Amendement Flach/Vedder kan leiden tot verplichte krimp
Het steunen van het amendement van André Flach (SGP) en Eline Vedder (CDA) hadden we heel graag gedaan, ware het niet dat dit amendement een serieuze bedreiging is voor de totale veehouderij en kan leiden tot verplichte krimp van de veestapel. “Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat alle boeren dieren verplicht moeten inleveren. Ik zou niet met mezelf kunnen leven als dat gebeurt”, zegt fractievoorzitter Caroline van der Plas.
Tijdelijke afroming voor pluimvee en varkens
Zodra de afroming niet meer nodig is, wordt die voor pluimvee en varkens afgeschaft. De hoop is dat dat binnen een jaar al is. Voor melkvee blijft een afroming bestaan. BBB gaat er alles aan doen om de tijdelijke afroming voor pluimveehouders en varkenshouders zo snel mogelijk te beëindigen,
Amendement Grinwis/Pierik
BBB is blij dat we in ieder geval samen met Pieter Grinwis (ChristenUnie) een amendement hebben ingediend, en die ook is aangenomen, om de tijdelijke pijn in de pluimvee- en varkenssector te verzachten. Dit amendement regelt dat de afromingspercentages in deze sectoren iets worden verlaagd en de productieplafonds juist worden verhoogd. Zo kunnen deze sectoren toch meer mest produceren én hoeven zij minder dierrechten in te leveren.
Hierdoor gaan de mestproductieplafonds in de melkveehouderij iets omlaag. Dit betekent dat de melkveesector nog iets minder mest mag produceren. Dit kan, dankzij het amendement van ChristenUnie en BBB door de definitieve mestproductiecijfers in 2023 als referentie te gebruiken en niet de voorlopige cijfers in 2024. Het afromingspercentage in de pluimveesector komt dan uit op uit op 13 in plaats van 15 procent en in de varkenssector gaat dit van 25 naar 22 procent.
Plannen Adema en plannen Wiersma
Dankzij de plannen van minister Wiersma kan er dus iets meer mest op het land gebracht worden worden, dan in de plannen van Adema.
Koersverandering minister Wiersma
Bovendien leveren de pluimvee- en varkenssectoren minder dierrechten in door afroming, dan onder het bewind van Adema. Dit is een duidelijke koersverandering van BBB-minister Femke Wiersma. BBB is ook altijd tegen de rigoureuze plannen van Adema geweest en met Wiersma als BBB-minister aan het roer hebben we hier ook verandering in kunnen brengen.
De voorgestelde tijdelijke afroming bij pluimvee en varkens kon dankzij de nieuwe plannen worden teruggebracht naar 15 procent voor de pluimveehouderij en 25 voor de varkenshouderij. De afroming bij verkoop en lease van melkveerechten (fosfaatrechten) blijft 30 procent.
Caroline van der Plas begrijpt woede pluimvee- en varkenshouders
Dat vooral pluimvee- en varkenshouders boos zijn op BBB, snapt fractievoorzitter Caroline van der Plas. “Ik loop daar niet voor weg en mensen mogen mij daarop aanspreken. Maar in een ideale wereld zou de afroming nooit hebben plaatsgevonden. En de wereld is helaas niet ideaal. De wereld is niet ideaal op dit moment omdat vanuit Brussel met een generieke korting op de totale veestapel wordt gedreigd als Nederland de mestproductie niet verlaagt.” Een generieke korting betekent dat alle boeren in Nederland een deel van het aantal dieren op hun boerderij moeten wegdoen.
Brussel vindt dat Nederland te veel mest heeft
“Brussel kijkt niet welke sectoren hun mestverwerking op orde hebben. Brussel vindt gewoon dat Nederland te veel mest heeft. Punt. Dus alle mestproductie moet omlaag, redeneert Brussel”, aldus Van der Plas. “Vind ik dit een leuk standpunt? Ben ik het met dit standpunt eens? Nee. Het is echter op dit moment wel de realiteit.”
Een generieke korting zou een drama voor de Nederlandse veehouderij betekenen en dit wil BBB koste wat kost voorkomen. “Ik zou niet met mezelf kunnen leven, als BBB verantwoordelijk wordt voor een generieke korting. Het druist tegen alles in, waar ik voor sta”, aldus Van der Plas.
Wat is er aan de hand?
- In de eerste derogatiebeschikking (uitzondering op de regels van Brussel) van 8 december 2005 werd de voorwaarde opgenomen dat Nederland de mestproductie van 2002 niet zou overschrijden. Daarom werd in de wet een “mestproductieplafond” opgenomen.
- De mest die geproduceerd mocht worden, werd verdeeld over de verschillende sectoren: varkens, pluimvee en melkvee.
- In de loop van de jaren hebben de verschillende sectoren er heel veel aan gedaan om onder hun plafond te blijven.
- Nog los daarvan bestond de “plaatsingsruimte”. Oftewel: de hoeveelheid mest die je als boer op je land mocht brengen. Ook de plaatsingsruimte mocht niet overschreden worden.
- De pluimveesector heeft haar mestverwerking in de afgelopen jaren met knetterhard werken en de inzet van veel geld en moeite zo ingericht gekregen, dat alle mest verwerkt wordt. De sector heeft zo geen ruimte nodig om mest op het land te plaatsen, waarmee de varkens- en rundveesector enorm veel plaatsingsruimte extra over hielden.
- Op dit moment is door een nieuwe en veel striktere derogatiebeschikking een situatie ontstaan waardoor Nederland een nieuw – en veel lager- mestproductieplafond kreeg.
- Daarnaast is ook de plaatsingsruimte (het op het land brengen van stikstof via dierlijke mest) door de nieuwe derogatie enorm afgenomen.
- Daardoor ontstaan twee grote problemen: een mestplaatsingstekort (de kelders zitten vol met mest die niet meer op het land gebracht mag worden) en een mestproductieoverschot.
- Het plaatsingstekort is niet van toepassing op de pluimveesector, want die heeft haar mestverwerking helemaal op orde.
- De melkveesector, van oudsher een grotendeels grondgebonden sector (genoeg grond om mest van eigen dieren op het land te brengen), heeft door de afbouw van derogatie wel een probleem: de kosten van mestafvoer zijn explosief gestegen en sommige boeren kunnen niet eens een koper meer vinden, waardoor zij mogelijk strafbaar zijn.
- In de varkenssector speelt dit probleem in mindere mate.
- Het tweede grote probleem dat ontstaan is door de nieuwe derogatiebeschikking – het nieuwe, lage mestplafond – is een veel breder probleem: alle sectoren produceren mest. En voor Brussel maakt het niet uit waar die mest blijft, alle geproduceerde mest telt mee, is daar de redenatie.
- De mestproductie moet van Brussel dus omlaag, in alle sectoren. Een harde boodschap, vooral voor de varkens- en pluimveehouderij, die al zoveel hebben gedaan.
- Op dit moment wordt met nieuwe opkoopregelingen ingezet op een vrijwillige krimp van de veestapel. Vooral varkens- en pluimveebedrijven lijken van die regeling gebruik te (gaan) maken. Het aantal varkens en kippen neemt daardoor mogelijk sneller af dan het aantal koeien.
- Omdat de regelingen betaald worden door het ministerie, wordt de “winst” op de mestproductie door deze opkoopregelingen verdeeld over de drie sectoren, ook al krimpen hun sectoren niet gelijkwaardig.
- Ondanks de opkoopregelingen lijkt het erop dat Nederland niet onder het mestproductieplafond gaat blijven. Er is dus een “restopgave”.
- Een deel van de restopgave kan worden opgevangen door tijdelijke “afroming”: bij verkoop van een bedrijf buiten de familie, of bij het leasen van dierrechten, wordt dan een deel van de dierrechten ingenomen door de overheid. Dat is een pijnlijke maatregel.
De historie en het heden
Al sinds 1998 heeft Nederland een systeem van productierechten. Daarmee werd per sector de grootte van de veestapel en daardoor de mestproductie beperkt. Het productierechtensysteem van melkvee werd in 2015 afgeschaft, maar daardoor groeide de veestapel en werd er weer te veel mest geproduceerd. Daarom werd in 2018 voor melkvee het fosfaatrechtenstelsel geïntroduceerd. Melkveehouders hebben sinds de invoering van de fosfaatrechten te maken gehad met een generieke korting van 8 procent en een afroming bij verkoop en lease van eerst 20 en later 10 procent. Daardoor hebben zij al veel fosfaatrechten moeten inleveren.
De varkenssector heeft de laatste jaren ook veel productierechten ingeleverd. Dit kwam door een opkoopregeling die ingesteld werd om de geurbelasting in gebieden met veel varkenshouderijen te verlagen. De varkenshouderij is zelf met die regeling gekomen en heeft toen dus ook al verantwoordelijkheid genomen. Honderden varkenshouders in Brabant, Limburg, Gelderland, Overijssel en Utrecht zijn door deze regeling gestopt.
Waardering voor varkenshouderij en pluimveehouderij
De varkenshouderij verdient daarvoor grote waardering en de pluimveehouderij verdient waardering voor het verwerken van alle pluimveemest. “Ik snap dat boeren tegen mij zeggen: ‘Van waardering koop ik geen brood’. En daar hebben ze gelijk in. Het is voor mij wel de prikkel om voor deze sectoren, die al veel te vaak zijn getroffen en die zo vaak onterecht onder vuur liggen, te blijven strijden. In goede tijden en in slechte tijden”, aldus Caroline van der Plas. “In de tussentijd zal ik in gesprek blijven gaan met de boeren. Ik ben niet iemand die duikt voor kritiek. Ik hoop alleen dat boeren weten dat ik ze niet laat vallen. Het is op dit moment echter kiezen tussen twee kwaden. Een generieke korting wil ik niet op mijn geweten hebben.”
Bron: BoerBurgerBeweging.nl
opwiemoetikstemmen.nl houdt bij wat politieke partijen beloven, wat politici zeggen en wat politiek Den Haag daadwerkelijk doet. Zodat jij weet op wie je moet stemmen.
Reageren? Ja graag! Je e-mailadres wordt niet op de website geplaatst.
Reactie plaatsen
Reacties