SGP heeft het verkiezingsprogramma laten doorrekenen door het Centraal Planbureau (CPB). De resultaten daarvan zijn gepubliceerd op 8 november 2023. ‘Keuzes in Kaart 2025-2028’ biedt een overzicht van de budgettaire en de economische gevolgen van de beleidsvoorstellen van de partijen. De doorrekening zorgt ervoor dat politieke partijen hun plannen concreet maken en legt iedereen
langs dezelfde meetlat", schrijft het CPB in een persbericht. In dit artikel lees je de samenvatting van NU.nl van de doorrekening van de plannen van SGP.
Afbeelding Centraal Planbureau
SGP houdt de hand op de knip
SGP houdt de komende vier jaar vooral de hand op de knip, waardoor ook de overheidsfinanciën op orde blijven.
Geld naar defensie en veiligheid
De partij geeft onder meer extra geld uit aan defensie (+1,8 miljard euro) en veiligheid (+0,3 miljard euro).
Introductie kinderbijdrage
De uitgaven aan sociale zekerheid blijven ongewijzigd. De partij vervangt de kinderopvangtoeslag, de kinderbijslag en het kindgebonden budget door een kinderbijdrage.
Geen geld voor onderwijs en zorg
Ook de zorg en het onderwijs krijgen er vrijwel niets bij.
SGP bezuinigt op klimaat en milieu
SGP bezuinigt verder 0,5 miljard euro op klimaat en milieu.
Belastingen
Het is verder de bedoeling dat de lasten vanaf 2028 met 0,1 miljard euro worden verlicht. Gezinnen betalen per saldo 1,6 miljard euro minder aan belasting en premies. Dit komt vooral door een verlichting van de lasten op het gebied van inkomen en arbeid.
Voor bedrijven stijgen de lasten met 0,8 miljard euro. De lasten op het gebied van inkomen en arbeid stijgen door hogere premies voor bedrijven, als gevolg van het verkorten van loondoorbetaling bij ziekte. De lasten voor het buitenland gaan met 0,7 miljard euro omhoog. Daarbij gaat het om alle regelingen die mensen raken die geen ingezetenen zijn, zoals expats. De lasten gaan omhoog vanwege de invoering van een digitale dienstenbelasting.
Overheidsfinanciën
De maatregelen van SGP zorgen ervoor dat de economische groei uitkomt op 1 procent, terwijl de werkloosheid in hetzelfde jaar 4,1 procent bedraagt. De gemiddelde koopkracht stijgt met 0,2 procent per jaar. De armoede daalt met 1,2 procentpunt naar 4,9 procent.
Reactie plaatsen
Reacties